Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [28]enigen hebben zich alrede [29]afgewend achter den satan. 28. Namelijk van deze jonge weduwen, die daarover worden misprezen en van de gemeente min geacht. 29. Dat is, zijn van het geloof afgeweken, en weder tot den satan gekeerd, dien zij tevoren dienden, namelijk uit spijt en schaamte, die zij vanwege hare verkeerde handeling in de gemeente leden. Anderen nemen het voor: de verzoeking des satans te hebben gehoor gegeven, en tot onkuischheid te zijn vervallen.